In de trein naar Groningen (zkv, 180104)
Vanmorgen overtrof ik mezelf: 5 minuten vóór vertrek (volgens dienstregeling) van de trein ingecheckt; toen stond iedereen voor ‘n gesloten trein. De koetsier kwam één minuut voor de aangegeven tijd met schaapachtige blik langs de in noordse stilte gehulde menigte – die met plaatsvervangde schaamte in hun appende ogen, hem nauwelijks aankeek – aangelopen met een pas die hunkerde naar ‘n drafje. De aangeleerde waardigheid van zijn ambt stond daaraan toegeven kennelijk niet toe; dat zag ik in zijn ogen toen hij mij, vermoedelijk als enige uit de anonieme rij wachtenden (ik was niet aan ‘t appen), vluchtig aankeek terwijl zijn zuinige glimlach de beweging van “Goedemorgen” mimiekte.
Toen hij mij was gepasseerd (ik stond halverwege de trein), zag ik hoe zijn staart sneller wilde gaan dan zijn benen, totdat hij (ik vermoed met de opluchting van een kind dat in de stoelendans bij een verjaardagfeestje de laatste vrije zetel heeft veroverd) kon hurken om de geheime toegang tot de ijzeren rups te activeren en wij allen ons toegang verschaftten tot haar holle binnenste.
Eén minuut na gepland,
trok de ronkende diesel ons uit onze wachtplaats.